Euthanasie: een kwestie van oordeelsbekwaamheid

Door Elke Sleurs op 24 januari 2014, over deze onderwerpen: Samenleving en ethische dossiers

Meer dan 10 jaar geleden maakte België euthanasie wettelijk mogelijk. Over zowat alles in die wet bestonden en bestaan nog altijd diepe meningsverschillen zowel binnen als buiten het parlement. Over de wettelijke definitie van euthanasie bestond nochtans grote overeenstemming. Die luidde en luidt nog steeds: 'het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere dan de betrokkene, op diens verzoek' (artikel 2). Dat was en is nog steeds een misdrijf (moord; doodslag, vergiftiging) maar indien alle voorwaarden die de euthanasiewet voorschrijft worden nageleefd, dan is euthanasie geen misdrijf.

Eén van die voorwaarden is dar de 'betrokkene' die het verzoek doet 'een meerderjarige of ontvoogde minderjarige is die handelingsbekwaam is' (artikel 3). In 2002 bestond er in het parlement geen meerderheid om euthanasie mogelijk te maken voor oordeelsbekwame minderjarigen. De problematiek van euthanasie bij minderjarigen was nog onvoldoende uitgeklaard en men wilde de goedkeuring van een wet niet hypothekeren door een toen nog onbespreekbare kwestie. Ook speelde mee dat een mogelijke verbetering van de gezondheidstoestand bij minderjarigen minder goed zou zijn uit te sluiten dan bij meerderjarigen.

Wel kwam er een nogal bedenkelijk 'compromis' uit de bus: euthanasie werd mogelijk op verzoek van een zogenaamde 'ontvoogde' minderjarige. Dat is een minderjarige die door huwelijk of een beslissing van een rechter werd ontvoogd. Zo'n ontvoogding is een zeldzaam fenomeen en men kan zich niet voorstellen dat een minderjarige zou worden ontvoogd alleen maar om euthanasie te kunnen vragen. Een ontvoogde minderjarige is 'zijn eigen meester', juridisch meerderjarig dus en ook zonder uitdrukkelijke bepaling in de euthanasiewet zou zo iemand dus een geldig verzoek om euthanasie kunnen doen. Maar zoals altijd onder de voorwaarde dat hij door de artsen die zijn verzoek om euthanasie beoordelen voldoende oordeelsbekwaam wordt geacht. Hier raken we dus aan de kern van de wettelijke regeling: niet iemands kalenderleeftijd maar wel zijn of haar bewkaamdheid om een vrijwillig en doordacht verzoek te doen is doorslaggevend element.

Euthanasie bij oordeelsbekwame minderjarigen
De orde van artsen - toch geen bolwerk van progressiviteit - bestempelde de uitsluiting van oordeelsbekwame minderjarigen in 2002 al als 'een markante leemte'. Ook de Kamercommissie voor Volksgezondheid stelde 'zich vragen over het onderscheid dat de tekst maakt tussen meerderjarige en minderjarige patiënten die zich in dezelfde terminale situatie zouden bevinden' maar slaagde er niet in dit onderscheid ongedaan te maken. In de jaren die volgden diende men talrijke wetsvoorstellen in om deze leemte op te vullen maar geen enkele behaalde een meerderheid. Al deze wetsvoorstellen breidden het toepassingsgebied van de euthanasiewet zonder meer uit tot oordeelsbekwame minderjarigen zonder te raken aan de basisvoorwaarden van de wet. Het wetsvoorstel dat op 26 juni 2013 werd ingediend door nederlands- en franstalige senatoren van liberale en socialistische strekking was een doorslag van deze wetsvoorstellen en het zag er naar uit dat dit wetsvoorstel een zelfde lot beschoren was.

Tot zich een onverwachte wending voordeed. N-VA senator en arts Elke Sleurs die namens haar partij begin 2013 een eigen wetsvoorstel had ingediend waarin euthanasie bij oordeelsbekwame minderjarigen onder striktere voorwaarden dan bij meerderjarigen mogelijk werd gemaakt, stelde amendementen voor bij het paarse voorstel. In die amendementen hernam zij de voorwaarden uit haar eigen voorstel. Het is dit geamendeerde voorstel dat op 12 december 2013 door de senaat werd goedgekeurd met 50 voor en 17 tegen. De verwachting is dat het voorstel nog tijdens deze legislatuur zal worden goedgekeurd in de kamer van volksvertegenwoordigers. Zoals zijn vader in 2002 zonder morren deed, zal ook koning Filip zijn handtekening plaatsen onder de goedgekeurde wet die dan alleen nog in het staatsblad moet worden gepubliceerd alvorens in werking te treden.

 

Alleen bij minderjarigen die ondraaglijk fysiek lijden als gevolg van terminale ongeneeslijke en ernstige aandoening

Het goedgekeurde wetsvoorstel breidt de mogelijkheid tot euthanasie niet zozeer uit tot 'de' minderjarigen zoals vaak wordt beweerd tot 'kinderen' (men ziet dan over het hoofd dat we allemaal kinderen van onze ouders zijn) maar wel tot een categorie van oordeelsbekwamen die tot nu toe waren uitgesloten. Dit onderscheid tussen oordeelsbekwame personen die wel een geldig euthanasieverzoek kunnen doen en oordeelsbekwame personen die dat niet kunnen is naar mijn mening terecht opgeheven. Dat betekent niet dat de leeftijd helemaal geen rol speelt. Niemand zal ontkennen dat het juridische onderscheid tussen minder- en meerderjarigen aan een werkelijkheid en aan een behoefte (bescherming bieden tegen mogelijke misbruiken) beantwoordt.

Een amendement ingediend door CD&V-senatoren om een leeftijdsgrens van 15 jaar in te voeren werd evenwel niet goedgekeurd. Een leeftijdsgrens zou sowieso toch weer leiden tot discussie over grensgevallen. Voor mij is doorslaggevend dat de wetgever strengere voorwaarden heeft verbonden aan de toepassing van euthanasie bij een oordeelsbekwame minderjarige patiënt dan bij een meerderjarige of ontvoogde minderjarige patiënt. De wet blijft dus wel een onderscheid maken tussen niet-ontvoogde minderjarigen en ontvoogde minderjarigen omdat die laatste nu eenmaal juridisch als meederjarig kunnen worden beschouwd. Bij oordeelsbekwame niet-ontvoogde minderjarige kan enkel een aanhoudend en ondraaglijk fysiek lijden dat binnen afzienbare termijn het overlijden tot gevolg heeft (anders gezegd: fysiek lijden aan een ongeneeslijke, terminale aandoening) een reden vormen voor de toepassing van euthanasie. Bij een oordeelsbekwame meerderjarige is de wet veel soepeler: zowel aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden als gevolg van een al dan niet terminale ernstige en ongeneeslijke aandoening kan leiden tot euthanasie.

Het gevolg is dat euthanasie kan worden toegepast bij oordeelsbekwame meerjarigen die lijden aan een psychiatrische aandoening. Dat was en blijft onmogelijk bij een oordeelsbekwame minderjarige. Een andere bijkomende verplichting is het raadplegen van een kinder-en jeugdpsychiater of een psycholoog naast de ook voor euthanasie bij meerderjarigen geldende verplichting een andere arts om advies te vragen. 

Instemming van ouders van oordeelsbekwame minderjarige
Uiteraard is het schriftelijk verzoek van de oordeelsbekwame minderjarige zelf vereist, zoals dat ook het geval is voor oordeelsbekwame meerderjarigen. 'Euthanasie' op verzoek van een ander dan de betrokkene zelf is absoluut niet mogelijk. Dat volgt uit de wettelijke omschrijving van euthanasie. Dat het wetsvoorstel euthanasie mogelijk zou maken op kinderen van 3 of 4 jaar zoals sommige media het voorstellen, is dan ook totaal onjuist. Meer zelfs: in het goedgekeurde voorstel volstaat het verzoek van de oordeelsbekwame minderjarige niet: ook zijn wettelijke vertegenwoordiger(s) (lees: ouders) moeten daarmee schriftelijk instemmen. Deze voorwaarde werd niet gesteld in het oorspronkelijke N-VA voorstel maar wel in het paarse voorstel. Welicht is dit voor vele mensen een vanzelfsprekende voorwaarde maar persoonlijk ben ik daar niet van overtuigd. Wanneer het voor de betrokken artsen werkelijk vaststaat dat de minderjarige die om euthanasie verzoekt oordeelsbekwaam is, dan volstaat diens verzoek. De oordeelsbekwaamheid is nu eenmaal belangrijker dan de leeftijd. Uiteraard moeten de ouders van die minderjarige zoveel mogelijk in de besluitvorming worden betrokken. Als zij onderling en met hun kind een goede relatie hebben, zullen zij in de praktijk sterk betrokken zijn bij diens verzoek. Maar die relatie is niet altijd zo goed.

Bij een conflict tussen ouders kan de eis dat beiden moeten instemmen gemakkelijk worden misbruikt, als ze bijvoorbeeld in een vechtscheiding zijn verwikkeld. In een kritische bijdrage over de voorgestelde wetswijziging heeft Hilde Kieboom (De Standaard, 11 december 2013) gewezen op nog een ander bezwaar: zo wordt de ouderlijke toestemming die nodig is voor minderjarigen ons voorgesteld als een juridische grendel en een vetorecht. In de praktijk zal het vaak eerder andersom zijn: ouders die beginnen te hopen dat hun doodzieke kind niet te lang meer zal leven, kinderen die aanvoelen dat ze een last voor hun ouders zijn en zich daardoor aangespoord weten een einde aan hun leven te laten maken. Dat is overigens de reden waarom de wet op de zwangerschapsafbreking al in 1990 de ouders geen inspraak heeft gegeven wanneer bij een minderjarige een zwangerschapsafbreking wordt overwogen.

Slotbeschouwing
Door de goedgekeurde wetswijziging wordt euthanasie mogelijk bij een groep van oordeelsbekwamen die tot nu toe uit het toepassingsgebied van de euthanasiewet was gesloten. Louter juridisch bekeken gaat het om niet meer dan dat. Het valt op dat tijdens het debat in de senaat niemand heeft aangedrongen op het intrekken van de euthanasiewet. Daarmee zou 'de markante leemte' ook zijn opgevuld. Deze wet heeft na 2002 een steeds groter draagvlak gekregen en zo bekeken is de wetswijziging een logische stap. Maar euthanasie bij personen die niet meer aanspreekbaar zijn (zoals personen met dementie in een gevorderd stadium) is een heel ander verhaal en lang geen logische stap.

Bron: Herman Nys, hoogleraar en docent medisch recht -  De Gids januari 2014

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is